Nooit meer eenzaam.


Als ik wandel door de straten langs huizen op slot, en ik zie alle pijnen en eenzaamheid moet ik bidden tot God. Dan kan ik alleen maar mijn gebeden sturen in de hoop dat de mens gaat staan en ketens worden verbroken, de mens losbreekt van zijn lot. En in mijn hart voel het verdriet van U, mijn God, over al deze gebrokenheid. U ziet immers zo graag dat de mens zich in U verblijdt.


U ziet Uw wereld bedekt onder eeuwen van zonde. U zond Uw Zoon om de weg vrij te maken, niet meer aan de dood verbonden. En toch wil de wereld zijn eigen weg gaan. Veel mensen leven ver bij U vandaan. Opgesloten in hun huis. En dat is eeuwenlang zo gegaan. Mensen zijn thuis waar materie zegeviert, dienen blindelings de goden der welvaart en dat zijn er een hele sliert. Toch is het koud en hol, en draait de mens van eenzaamheid dol.


Nog steeds staat Uw deur open en roept U de mensen thuis, weg van hun eenzaamheid en bevrijdt uit hun kluis. Bij U is echte warmte, vrede en rust. Bij U wordt de eenzaamheid uitgeblust. We mogen onszelf zijn, ontplooien en staan. Dank U koning Yeshua dat U ons nooit laat staan. Mensen zijn soms wreed en stellen teleur. Maar koning Yeshua klopt steeds weer op jou deur.